Vier of vijf keer per week fiets ik ‘s morgens vroeg naar mijn werk. En met vroeg bedoel ik vroeg; het duurt nog maanden voor ik met daglicht op de fiets stap, en dat is dan ook na een paar weken weer voorbij. Lezers van de blog van mijn alter ego weten dat ik houd van donker, nachtelijk duister is ook een van de kernwaarden van mijn woonplaats, dus er zijn ochtenden dat ik onderweg niet zeker weet of ik mijn ogen open of dicht heb. Over zulke ochtenden gaat dit blog niet.
Een ochtend als die van drie april 2023, met een heldere hemel en een maan die groot genoeg is om mij te laten achtervolgen door een schaduw. Zo’n ochtend die uitnodigt tot op de weg fietsen en niet tot het aanklikken van mijn koplamp. Om je heen kijken in het donker is goed voor ogen die de halve dag op een computerscherm gefocust zijn. En dat kon deze ochtend. Het zicht is ruim, de wind duwt mij vooruit en er is niemand op de weg behalve ik. Zo glijd ik onzichtbaar door de wereld, zei het door een klein rammeltje in mijn voor rem niet geheel geluidloos. Vanmorgen ging het licht niet aan. Over zo’n ochtend gaat dit blog ook niet.
Andere dagen wordt het me na een paar kilometer te gortig, het zien van mijn weg is zwaar of de regen dwingt mijn hoofd omlaag waardoor ik naderend verkeer niet tijdig in de gaten kan hebben. Of er komt een auto aan waar ik wél mee te maken heb. Dus besluit ik mijn koplamp aan te doen, bij mijn fiets kan dat eenvoudig met mijn linkerduim. Met die lichtstraal gebeurt er iets eigenaardigs; was mijn blik eerst wijd, zag ik de lichtschijn boven den Helder, Hippolytushoef en het booreiland op de rede, zodra mijn koplamp aangaat is mijn blik vernauwd tot de twee meter fel verlicht asfalt voor mijn voorwiel. Ik ben beter zichtbaar voor de wereld, tegelijk is mijn focus is kleiner geworden en zie ik minder van de wereld.
Zoiets gaat het ook met schrijven; ik begin in het duister, kijk om me heen naar lichtpunten en andere tekenen van leven en trek daartussen ongezien mijn eigen plan. Tot ik anderen tegenkom, of de omstandigheden mij dwingen tot maatregelen om op te vallen en de wereld om mij heen te laten weten dat ik er ben. En dan zie ik opeens een andere wereld dan daarvoor, meer gefocust op een klein stukje, zichtbaarder, opvallend in het donker.
Zo’n twee weken geleden was het zover; ik vond mijn nieuwe verhaal voldoende ontwikkeld om anderen te vragen wat zij ervan vonden. Nu wilde ik in dit geval eerst op zoek naar een specifieke doelgroep; mensen die bewust de tijd meemaakten waarin mijn verhaal speelt. Na nog enige aarzeling en rondkijken besloot ik een oproepje op facebook te plaatsen, zonder verwachtingen.
Binnen vierentwintig uur had ik een keus uit proeflezers! Ik wist niet dat het zo druk zou zijn onderweg. Maar het licht is nu echt aan. De eerste ronde proeflezen heeft al een hoop feedback geleverd, waar ik mee aan de gang ga. De focus ligt nu op kleine stukjes die het totaal beter moeten maken zodat ik straks in het volle licht met een nieuw boek kan komen. Het werk is pas net begonnen!